Over mijn dagelijkse wandeling van en naar kantoor valt een romancyclus te schrijven. Voorlopig doe ik het echter met dit blog. Zo kan ik u in behapbare brokken vergasten op de wonderen van het park Titan. Vandaag: de houten kerk.
In Roemenië is het vanwege een afwijkende kerkelijke kalender op een ander moment Pasen dan in Nederland. Dat wil voor onze buitenlandse klanten nog weleens tot verwarring leiden, vooral omdat Roemenen ook nog eens de reputatie hebben dat ze feesten over meerdere dagen uitsmeren. Dan gaat het van: ‘Pasen? Nog steeds?’ Maar dat terzijde.
De tijd voor pasen is een speciale tijd in dit kerkelijke land met extra diensten en extra inzet. Dit als decor bij het volgende: op een recente wandeling ’s ochtends vroeg, richting kantoor dus, rondde ik juist de bocht in het meer toen mij een soort didgeridoogeluiden bereikten vanuit het hoger gelegen deel van het park.
Ik hoorde een monotone aaneenschakeling van onderaardse keelklanken. Het paste precies bij de wat mistige, frisse ochtend, de bomen, het meer, de verlaten speeltuin. Ik hoorde een serie bezweringen en formules. Ik hoorde Hades mompelen in zijn gelijknamige onderwereld. Totdat ik de houten kerk ontwaarde tussen de bomen. Toen was de link natuurlijk snel gelegd.
De priester, of priesters, dat kon ik uit het hoorspel niet opmaken, had de moeite genomen om rond de houten kerk luidsprekers op te hangen, om aan toevallige voorbijgangers zowel als aan de vaste parkbewoners (waarover een andere keer meer) zijn blijde boodschap toe te voegen. Ik was even bang dat dit versterkte en vervormde geluid voor de ongeoefende wandelaar weleens tot hartproblemen kon leiden. Gelukkig realiseerde ik me al snel dat deze tactiek voor Roemenen heel gewoon moest zijn. Immers, dit is een land waar iedereen een mening heeft en deze graag luidkeels verkondigt. Maar dat terzijde.
De houten kerk is, u raadt het al, van hout en ligt aan de rand van het park aan een drukke straat. Bij het passeren van deze kerk krijg ik altijd een soort scandinavisch gevoel, hoewel houten kerken in Roemenië wel meer voorkomen. Dit wordt versterkt door de als een viking met zijn armen zwaaiende verstandelijk uitgedaagde persoon, die mij af en toe luidkeels brullend komt begroeten.
In Boekarest staan heel veel kerken, maar juist deze is mij dierbaar. Het is namelijk van alle gebouwen die zichtbaar zijn vanuit onze flat, het enige dat niet een grijze betonnen blokkendoos is. Als ik naar het zuidwesten kijk zie ik net de spits. En de spits zegt: ‘Kijk! Niet alles is hier communistisch grauw’.