Voor ’89 waren er twee inheemse automerken voor personenauto’s: de Dacia en de Oltcit. De eerste had een hele serie modellen die er allemaal hetzelfde uitzagen, gebaseerd op de oude Renault 11 (geloof ik), en het tweede merk had auto’s die sprekend leken op de Citroën Axel (gebouwd in de streek Oltenië, vandaar Oltcit). Oltcit is inmiddels ter ziele gegaan, en Dacia is overgenomen door het Franse Renault. Zeg maar: het ontwerp was toch al van hen.
Op wat uitzonderingen (Skoda’s, Lada’s, Aro’s) na reed iedereen dus in een van deze twee soorten auto’s. Naar schatting rijden er in Roemenië nog steeds anderhalf miljoen Dacia’s rond heden ten dage. Hoewel, rijden. Ik liep laatst langs een verdacht omheinde bouwput waar een dikke man in een hemd naast zijn Dacia stond. Of ik even wilde duwen. Ik duwen. Na een tiental meters remt de man, stapt uit en zegt: je duwt niet hard genoeg, ik vraag het wel iemand anders. Heb ik dat.
Maar waar ik heen wilde: we hebben nu kapitalisme enzo en markteconomie. Maar raad eens van welk merk vorig jaar ruim 50% van de verkochte nieuwe auto’s was? Juist: Dacia. Tegenwoordig dus met de toevoeging by Renault. Rara wat zegt dit over de Roemeense volksaard… Voordat de Logan, zo heet de nieuwe Dacia, op de markt verscheen, reed gans het land rond in een Daewoo Cielo óf de schattige Tico.
Gelukkig is er voor de lokale gefortuneerden iets meer bewegingsvrijheid. Zij kunnen – als ze er bij willen horen tenminste – nu kiezen uit het nieuwste model Range Rover óf de BMW X6. Mensen die zich ergeren aan PC-Hooftstraattractoren bied ik een gratis onderdompelingstherapie aan. Een middagje Boekarest en je klaagt nergens meer over…