Boekarest is verdeeld in sectoren, een soort van deelgemeenten. Wij wonen in Sector 3. De sector beheert de niet-doorgaande wegen en het openbaar groen op zijn grondgebied. Zo zijn er grote verschillen (ontstaan) tussen de sectoren. Sector 3 is relatief groen en daar maakt de sectorburgemeester goede sier mee. Als er verkiezingen naderen dan wordt volop reclame gemaakt met het aantal geplante bomen. Want dat vinden de kiezers fijn.
Wat kiezers ook fijn vinden is parkeren. Daarom wordt er ook werk gemaakt van parkeerbeheer. Het aanvragen, toewijzen, veranderen of intrekken van parkeervergunningen gaat bijna automatisch, via een app. En als er verkiezingen naderen dan wordt volop reclame gemaakt met het aantal nieuwe parkeerplaatsen in de sector.
Nou hebben veel burgers wel zo hun voorkeur voor het ene of andere doel, sommigen willen liever het gemak van hun auto voor de deur en anderen willen liever groen zien dan auto’s. Maar er is maar één openbare ruimte en dus moeten er afwegingen worden gemaakt.
Voor een deel doet de gemeente dat heel handig, door altijd te vermelden hoeveel parkeerplaatsen en bomen erbij zijn gekomen maar nooit hoevel er zijn verdwenen in diezelfde periode. Het saldo blijft dus gissen. En in een nieuwe buitenwijk achter die van ons worden bij de bouw van de enorme appartementencomplexen ook joekels van parkeergarages gebouwd, zodat auto’s minder ruimte innemen en er meer overblijft voor groen.
Maar het sectorbestuur is ook dol op stoepjes en hekjes. Onze wijk stamt uit de jaren zestig, een communistisch arbeidersparadijs met brede boulevards, een uitgestrekt park en alleen maar flats. Al die flats worden omringd door bomen en struiken en dat groen is weer afgebakend met hekjes. Tot voor kort waren dat verveloze hekjes van ijzerdraad die altijd voor de verkiezingen werden bijgeverfd door de medewerkers van de groenvoorziening. Nu wordt dat verfritueel verleden tijd, omdat de oude hekjes de laatste maanden massaal uit de grond worden gerost en vervangen door verzinkte hekjes.
Een aantal jaar geleden was de gemeente overal bezig met het vervangen van de oude, verbrokkelde communistische stoepranden door nieuwe stoepranden van ter plekke gestort beton. Die nieuwe stoepranden hadden een vuilroze kleur en brokkelden nog veel sneller af. Je hoefde er maar naar te kijken en hup daar ging weer een brok. Daar werd op Facebook en in de pers natuurlijk over geschamperd, want wat worden onze belastingcenten toch weer goed besteed.
Sinds halverwege vorig jaar worden al die brokkelranden vervangen door keurige solide betonranden van sjieke voorgevormde elementen. Het staat een stuk beter en ik denk dat de inwoners van andere sectoren groen zien van jaloezie. Maar het wordt nog beter: de trottoirs zelf die in Roemenië traditioneel met asfalt zijn bedekt (net als in Frankrijk en België) worden in onze wijk vervangen door van die typische stoepstenen die je in Nederland in winkelstraten tegenkomt, van die roodbruine rechthoekige. Heel fraai.

Stomme en saaie mensen die niet van stoepjes houden en tegen de huidige burgemeester hebben gestemd, zoals ik, vinden dit allemaal verspilling van belastinggeld en vermoeden dat deze werkzaamheden alleen worden uitgevoerd om de zakken van de burgemeestersvriendenkliek te spekken met wat er uit de bevolking kan worden geknepen.
Maar zelfs die mensen, zoals ik, moeten toegeven dat de wijk er mooier van wordt, en zoals het adagium in de openbare ruimte geldt: mooier is beter. Net als parkeerplaatsen en bomen zorgen mooie hekjes en stoepjes ervoor dat dat de wijk er schoner en welvarender uitziet, en die indruk kan weleens een self-fulfilling prophecy wezen.