Na mijn uiterst gebalanceerde bijdrage over bepaalde Australiërs van gisteren, hier de echte beschrijving van een ware gebeurtenis van heden deze ochtend:
In mijn poging mezelf onder te dompelen in de Roemeense samenleving – wie weet kan ik mezelf er ooit nog aan de haren uittrekken ook – (op voorwaarde dat ik dan nog haar heb, natuurlijk) koop ik iedere dag de krant. Op woensdag komen daar de satirische weekbladen bij en op donderdag het gezaghebbend en cultureel verantwoorde weekblad, waarvan ik de naam steeds vergeet.
De verkoper, die mijn tronie inmiddels vaak heeft zien opdoemen achter zijn stapels pers, vindt mij aardig omdat ik vaak gepast betaal. Vandaag had hij echter een enigszins zorgelijke uitdrukking op zijn gezicht. ‘U moet weten, en het is niet om het een of ander, maar ik had een soort van weddenschap, zeg maar, en het is beslist niet vervelend bedoeld hoor en u moet het dus ook niet ernstig opvatten, maar in die weddenschap had ik gedacht dat, en het is beslist niet serieus bedoeld, ik dacht dus dat u… een Australiër bent!’
Hoopvol keek hij me aan. Ik zeg, ik ben wel uit het buitenland, maar van je eigen continent. Ik kom uit Nederland. Dat was duidelijk minder exotisch voor de krantenman. Maar toen ik vertelde dat ik hier permanent woon, stak hij hartelijk zijn hand door het luikje, schudde de mijne en riep: ‘Welkom!’