Zo, maandje vrij genomen van de baas vanwege studeren. Gelukkig mocht het: Mijn baas is de beste, en ik zeg dat niet zomaar. Het zal rond midden februari duidelijk worden in hoeverre mijn rechtenstudie-idee geëvalueerd kan worden, want dan zijn de cijfers van het eerste semester bekend. De komende vier weken zit ik van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat gebogen over Romeins recht, algemene rechtstheorie, geschiedenis van het Roemeens recht, inleiding civielrecht, inleiding staatsrecht, inleiding politicologie en organisatie der juridische beroepen.
Een aardigheidje alvast: we hebben een docent die ons bedreigd heeft met uitsluiting van de studie als we met een mobiele telefoon de tentamenzaal betreden. Ook uitgeschakelde telefoons vormen aanleiding tot exmatriculare.
Inspiratietechnisch hoop ik overigens dat deze man nog veel vakken gaat geven, want deze docent eist ook van de studenten dat ze opstaan wanneer hij de collegezaal binnenkomt. Afgelopen keer ging het zo: iedereen druppelde rond de aanvang om 8 uur ’s morgens (sic!) binnen, meneer draafde een half uur na aanvangstijd van het college de zaal in, observeerde met een half oog het aarzelend opstaande publiek en zei tegen het plafond: ‘Zijn jullie soms nog niet wakker?”
Ook bij vragen moet je eerst opstaan. Toen een gedistingeerde heer met grijs haar en bril – ook een medestudent, nietwaar? – wilde vragen hoe het zat met de definitie van tutela door de juris consultus Paulus, werd er voorzeker niet geantwoord voordat hij zijn vraag staande had gesteld. Ook kauwgom en het medenemen van flesjes water leiden ausnahmslos tot verbaal hellevuur.
Enfin, het tentamen is komend weekend. Ik laat u weten wie er het laatst lacht.