Transsylvanië wordt hier vaak Ardeal genoemd (‘deal’ betekent heuvel). Daar wist mijn vader – opa in de wandelgangen – al veel van. Twee jaar geleden hebben we een tocht gemaakt in de noordelijke streek Bucovina, langs de beroemde oude kloosters daar. Maar de Saksische weerkerken stonden nog op de lijst en afgelopen week kwam het ervan. Het relatief welvarende Transsylvanië werd in de middeleeuwen voortdurend bestookt door strooptochtende Tataren en door Turken op veroveringstocht. Dus die Saksen, ook niet lui, bouwden om hun kerk heen een dikke vette muur. In die muur schietgaten, gietgaten voor kokende olie, voorraden, levende have, woningen en zelfs een schooltje. Dook de vijand op, renden alle dorpelingen naar hun kerkburcht en dan konden ze het wel een tijdje uitzingen.
De eerste die we bekeken staat in het dorp Prejmer, in de buurt van de mooie stad Brașov. Er waren nergens toeristen te zien en het plaatsje was enorm ingeslapen. Drie bouwvakkers stonden wat te bouwvakken. De burcht stond daar lekker in het zonnetje. Maar wat een muren, wat een muren. En op de binnenplaats van de burcht een kerkje.
Het was ook prachtig gerestaureerd door een of andere Duitse stichting. Vervolgens ging de toch naar het dorpje Viscri, waar de Engelse prins Charles een huis heeft. Die Charles is trouwens familie van de Roemeense koninklijke familie, vandaar. Hoe dan ook, dat dorp lag aan het eind van een weg met meer kuilen en gaten dan asfalt, zodat mijn arme schokdempers nu nog steeds nachtmerries hebben. Het dorp zelf was een soor modderpoel, maar de oude Saksische huisjes waren in ieder geval mooi opgeverfd. Hippe, alternatieve toeristen kunnen hier in middeleeuwse pensions overnachten en daar thuis over opscheppen.
Maar onze tocht ging verder. Overigens heeft Viscri ook een kleine burchtkerk (zie foto) op een heuvel, die iedere maker van romantische griezelfilms zou doen
watertanden. Toen we bij een armetierig zigeunerdorpje weer de nationale weg opdraaiden was ik blij dat Sighișoara niet ver meer was.
Ook in Sighișoara kan je filmdecortechnisch meteen aan de slag, want er is een middeleeuwse sprookjesburcht die nog echt in gebruik is, en op de burcht (dat wil zeggen, in feite is het een ommuurd stadscentrum op een heuvel) is nog een burcht. Daarop staan een kerk, een school en wat torentjes. Een enorm toeristisch potentieel, alleen nergens een toerist te zien.
Op de tweede dag reden we via de kerkburcht en voormalige bisschopszetel Biertan (spreek uit: biejertán) naar de gemeente Sibiu. Sibiu is een voormalige Europese culturele hoofdstad en mag er wezen, maar vlak onder de stad liggen nog twee weerkerken in de dorpen Cisnădie en Cisnădioara. Die van de eerste viel eigenlijk tegen, want: niet eens op een heuvel! Het was ook even zoeken voor we erin konden, want deze weerkerk was natuurlijk wel ommuurd, en in de muur was natuurlijk wel een deurtje, maar dat je voor de sleutel ergens in het poortgebouw een trappetje op moest stond er even niet bij. Toch werd ons geduld beloond want tegen een luttel bedrag mochten wij als eerste toeristen die week (het was donderdag) de kerk bekijken – zoals altijd weer een wonder van restauratie-ijver. Bovendien bleek deze kerk ook nog regelmatig te worden gebruikt.
Cisnădioara beloofde het letterlijke hoogtepunt te worden, want het was een donker bos op een heuvel waar je van verre een toren op zag. Dichterbij gekomen was er een glibberig mospaadje dat in de duisternis verdween, afgesloten door een hek, met in de buurt slechts wilde honden en een herberg zonder gasten… je reinste scenario. Maarrr…de enige dame in het dorp die de sleutel had was niet thuis. Of deed niet open, hoe dan ook ik heb gebeld, geroepen, een dansje gedaan met de wilde honden, to no avail.
Op de terugweg gingen we nog even langs de stad Târgoviste na het doorsteken van de Zuidelijke Karpaten door het rivierdal van de Olt. Târgoviste is 200 jaar lang hoofdstad van Zuid-Roemenië geweest, maar de hertogelijke burcht met kerk en uitkijktoren waren kinderspeelgoed vergeleken bij wat de Saksische dorpers in Transsylvanië in diezelfde periode hadden neergezet.
Volgende keer naar de Donaudelta! Roemenië is een toeristloos toeristenparadijs (als je het skigebied en de badplaatsen niet meerekent). Profiteert ervan nu het nog kan zou ik zeggen. Over 10 jaar stikt het hier van de verantwoorde rugzaktoeristen en sportieve oudere echtparen die eens wat anders willen.