Mijn schoonmoeder, die haar hele leven al rookt, aan diabetes lijdt en sinds een schildklieraandoening kampt met hardnekkig overgewicht, heeft leverkanker. Primaire leverkanker. Dat komt heel zelden voor en kan je alleen maar als enorme pech betitelen. Geen longklachten, geen hartklachten, nee, leverkanker.
Ze wordt al twee jaar in de gaten gehouden, maar de bult in de lever blijkt nu kwaadaardige neigingen te hebben en moet eruit worden gesloopt. Daar zijn ze niet in één keer achter gekomen, nee daar zijn talloze onderzoeken aan vooraf gegaan.
Mijn schoonouders wonen in een provinciestad (zo’n 100.000 inwoners), ongeveer anderhalf uur rijden van de hoofdstad Boekarest. In hun eigen stad is wel
een ziekenhuis, maar daar werkt anderhalve chirurg en een paardenkop. De paardenkop doet de meeste operaties. Er is namelijk in Roemenië sprake van een enorme doctor drain, duizenden artsen verlaten ieder jaar het land. Uiteraard de best opgeleide, ambitieuze jonge artsen gaan pleite en we blijven zitten met de tweederangs artsen.
Behalve in Boekarest, gelukkig, want daar is het nog wel aantrekkelijk voor artsen om te werken.
Dat komt, patiënten zijn in Roemenië gewend om flink in de buidel te tasten. Bovenop de ziekenfondspremie van 5,5% van het brutoloon wordt bij iedere ingreep in een staatsziekenhuis een envelopje overgeschoven. Verpleegsters, anesthesisten, iedereen krijgt geld. Het schijnt dat de meeste artsen ook wel werken zonder smeergeld, maar als Roemeense patiënt neem je liever het zekere voor het onzekere. Tel uit je winst en verbaas je niet dat specialisten met hun officiële salaris van zo’n 1500 euro allemaal joekels van auto’s en huizen hebben.
Enfin, in Boekarest zijn dus nog goede artsen (en in een paar andere steden, zoals Cluj-Napoca) maar niet in de provincie. Mijn schoonouders hebben voor al die onderzoeken naar Boekarest moeten komen, naar een kolos van een ziekenhuiscomplex in de wijk Fundeni. Ook een van de weinige oncologie-instituten van het land.
Voor ieder bezoek moesten mijn schoonouders om vier uur ’s morgens opstaan, zodat ze om zeven uur bij het ziekenhuis in de rij plaats konden nemen. Met een beetje geluk was de consultatie dan om elf uur. Af en toe moesten ze na uren wachten weer onverrichter zake naar huis omdat de dokter het te druk had met opereren. Ook voor het vernemen van de resultaten van een bloedonderzoek of een biopsie moest dezelfde reis worden afgelegd. Telefonische inlichtingen bestaan niet en e-mailen al helemaal niet.
Nu is mijn schoonmoeder opgenomen, want ze gaan opereren. Gelukkig is dat nog een optie, de lever kan veel hebben. Ze werd op vrijdag opgenomen en op maandag zou het gebeuren. Maar zonder enige inlichtingen ging maandag, dinsdag, woensdag en ook donderdag voorbij. Mijn schoonmoeder zat zich van spanning op te vreten en niemand die kwam vertellen hoe het zat. Wat bleek op vrijdagochtend: De operatie zou niet voor de maandag daarna plaatsvinden. Dan heb je dus iemand zinloos een week in het ziekenhuis gehad.
In de loop van diezelfde dag hoorde mijn schoonmoeder van een medepatiënt dat die ‘het bloed geregeld had’. Bij navraag bleek: Behalve in spoedgevallen opereert het ziekenhuis alleen patiënten voor wie minstens drie mensen bloed hebben gedoneerd. Of extra smeergeld hebben betaald, uiteraard. Waarschijnlijk is het een officieuze regel, want officieel lijkt dit me niets te maken hebben met een gelijke en rechtvaardige behandeling van patiënten. Misschien ook daarom had niemand de moeite genomen om dit even door te geven.
Wij hebben met stijgende ergernis en ongeloof kennis genomen van de wederwaardigheden van mijn schoonmoeder, en ik dacht laten we deze schandaligheden in ieder geval met het internet delen. Wordt vervolgd.