Tagarchief: Corona

Morgen ben ik vrij

Vandaag is de laatste dag van de coronaquarantaine en morgen gaan we lekker buiten spelen.

Een goed moment om de balans op te maken van twee weken luxe gevangenschap, met eenvoudige, doch voedzame maaltijden en dagelijks vermaak van Netflix en HBO.

Maar ik wil van de gelegenheid gebruik maken om de lezer te waarschuwen voor drie boeken. Deze post wordt er eentje in de serie Achterstallige recensies.

honoré de balzac (1799-1850), steel engraving, published in 1843 - honore de balzac stock illustrations

Van oud naar nieuw beginnen we met César Birotteau van Honoré de Balzac. Geschreven in de jaren dertig van de negentiende eeuw, dus de recensie komt rijkelijk laat, ik geef het toe, maar op het moment van verschijnen was ik nog niet geboren.

Gelukkig maar, want aan het boek af te lezen (pun intended) was het leven in Parijs toen een aaneenschakeling van doodsaaie en pompeuze evenementen met mensen die óf dom en naief, óf slim en kwaadaardig waren.

Alles is bij elkaar gepend in een soapseriestijl waar je tegenwoordig mee wordt uitgelachen, niet alleen op het boekenbal maar ook op de breiclub voor oudere heren. De personages hebben de diepgang van een pannenkoek en lopen met open ogen in de overduidelijkste valstrikken. Hoogmoed viert hoogtij. Waarom Balzac de condition humaine de comédie humaine heeft genoemd begrijp ik niet, want er valt niets te lachen. Om al deze redenen heb ik het boek in één ruk uitgelezen.

In één ruk uitlezen was ten enenmale onmogelijk bij nummer twee op de lijst, ook al zo’n overschatte titel, hoewel in dit geval de auteur gelukkig geen literaire pretenties had. Het gaat om The General Theory of Employment, Interest & Money van Keynes, uit 1936. Voor een habbenkrats gevonden. Ik denk dat dit verreweg het meest slaapverwekkende boek is dat ik ooit heb gelezen, en dan heb ik ook nog alle formules overgeslagen.

Eindeloos gaat het door over productie, consumptie en rentestanden. Invoer, maar dan ook weer uitvoer. Op klassiek wetenschappelijke wijze fileert Keynes zijn voorgangers, de reuzen op wier schouders hij dan toch wel fortuin heeft gemaakt, totdat er van die arme David Ricardo alleen een velletje overblijft.

Ook moet ik eerlijk toegeven dat ik van het hele boek hooguit zo’n 32,6% heb begrepen. Had ik vroeger maar op moeten letten bij de lessen Economie I op het thans ter ziele gegane Oostergo (waar blijven de tijden), ik ben de naam van de docent vergeten maar ik zal met geen staalborstel van mijn netvlies kunnen poetsen hoe de beste man, rond als een tonnetje en met rode koontjes, hijgend van de voorpret en met zijn aandoenlijke falset, het eerste uur economie ever van zijn groene leerlingen begon met de woorden: “Y = P! Het geld wat de bedrijven verdienen is gelijk aan het consumptiepeil!” Of iets van die strekking. Overigens een bijzonder sympathieke man, ik hoop dat hij gauw van een welverdiend pensioen kan gaan genieten.

Nummer drie is er eentje uit 2019. Ik had hem voor mijn verjaardag gevraagd: Geert Maks Grote verwachtingen. Afgezien van de rotstreek dat hij de titel van Dickens heeft gejat, is Mak erin geslaagd om Europa, die lieve oude dame van het wereldtoneel, neer te zetten als een schizofrene bruut die zijn naderend einde geheel aan zichzelf te danken heeft. De Europese Unie is stom, volgens Mak, alles gaat verkeerd enzo, maar gelukkig neemt hij wel de tijd om eindeloze anekdotes op te halen over hoe hij met deze en gene in heel Europa in barretjes zat, over boulevards slenterde of gewoon thuis mocht eten. Van Sint Petersburg tot Gibraltar en van Rodos tot Galway, overal heeft Geert zijn voetstappen staan en dat zullen we weten ook. Eindeloze neuzelarij over de meest miniature persoonsgeschiedenissen worden afgewisseld met wild geschilderde vergezichten waarmee Mak alles in zijn perspectief wil trekken.

Ik denk dat hij zich gewoon schuldig voelde omdat hij met zijn vorige boek, In Europa, misschien wat te optimistisch was. Kortom, een boek dat ik iedereen kan aanbevelen, hoewel ik bij tijden vreselijk jaloers werd op het budget dat Mak had versierd om gewoon nóg een keer een jaar door Europa te reizen.

Uit het raam kijken

Nou heb ik getverdrie nog corona gekregen ook. Twee dagen voordat ik mijn vaccin zou krijgen, het is ironisch. En ondanks alle voorzorgsmaatregelen – het voelt als een persoonlijke nederlaag.

Vorige week dinsdag hadden we voor het eerst zelftesten van de apotheek gehaald, iedereen negatief. Mijn schoonouders konden op bezoek komen. Toen ik zondag een hoestje had, dacht ik hup nog een test. Positief.

Onmiddellijk begon ik deze & gene ervan te verdenken dat ze me hadden besmet, de gemene en laaghartige besmetters. Maar het was waarschijnlijk gewoon zo’n anoniem. Die doen dat vaker. Eentje in de supermarkt, of in het openbaar vervoer waar ik vorige week bij hoge uitzondering in had gezeten.

En nu is het zo dat ik als enige van het gezin het heb. De corona. Vrouw en kinders zijn negatief. Ook al weer zo’n nederlaag. Heb ik dan geen Hollandsche afweer? Ben ik dan geen man van staal? De vraag stellen is hem beantwoorden.

Nu wordt het dus twee weken thuisblijven. Vandaag kwamen twee maanmannetjes van de lokale GGD mij een stokje in de neus raggen, voor de officiële bevestiging en statistieken. Gelukkig vallen de symptomen nog mee, hoewel die op geniepige wijze opeens schijnen te kunnen toeslaan.

Binnen moet ik een mondkapje op, want anders besmet ik de anderen. Ik ben een paria, een melaatse. Buiten regent het.

Maar gelukkig heb ik de liefste vrouw. Die heeft gauw de dagelijkse fruithapjes verdubbeld, brouwt krachtige soepen en komt altijd te pas vragen hoe het gaat. ’s Avonds kan ik lekker naar films kijken die ik alleen leuk vind, en ik ben al bijna door mijn eerste boek heen.

En afgezien van wat grieperigheid voel ik me prima, ik kan gewoon doorwerken want dat was toch al online. Dus eigenlijk valt het allemaal wel weer

mee.