Tagarchief: klantvriendelijkheid

Arctisch avontuur

Wij hebben onder het motto “Koopt Roemeensche waar!” bij de verhuizing een Arctic-koelkast gekocht. Die worden gebouwd in het stadje Găești, niet ver van Boekarest.

Een paar weken geleden (dus na iets van drie jaar) begon het arme ding rare geluidjes te maken, en vervolgens vertikte hij het om nog verder te koelen. Dat was niet zo handig voor de kliekjes en bovendien stond het voorjaar voor de deur – dus op het balkon dingen koelen kon ook niet.

Toevallig was er net een mannetje in huis die de beheerster van de flat helpt met leidingen enzo. Deze kende weer andere mannetjes, die ’s middags even langskwamen en pas zes uur later weer vertrokken na het uit elkaar halen en weer in elkaar lassen van een hoop buisjes aan de achterkant. Ze waarschuwden: als er nog ergens anders een barstje zit, heb je straks weer een probleem. Klein risico: 6 uur werken voor 2 man kostte in totaal 50 euro. En inderdaad: na een weekje begaf het ding het weer.

Wij nou maar de Arctic bellen. In tegenstelling tot andere bedrijven (laatst ging ook de wasdroger kapot, en de stofzuiger – niet van Arctic overigens) heeft Arctic mensen in dienst die vanuit een soort servicecentrum gestrande klanten helpen. Dus ik kreeg meteen een mannetje op de stoep in plaats van dat ik zelf weer een servicebedrijf moest gaan bellen.

Dat mannetje was in werkelijkheid een reus met een baard op zijn kin en ook op zijn billen, zag ik toen hij zijn hoofd onderin de koelkast stak.  Hij stak een tirade af tegen de andere mannetjes, die iets verkeerd hadden gelast. Hij trok aan een buisje en ineens liep alle freon uit de koelkast. Zo, die is kapot, zei het mannetje.

Vervolgens vroeg hij of wij nog garantie hadden. Die hadden we niet, want alle papieren waren verdwenen. Toen dicteerde hij mij een briefje waarin ik Arctic moest vragen om gratis reparatie.  Met dat handgeschreven briefje en een kopietje van het paspoort vertrok baardmans, de belofte achterlaten dat wij snel gebeld zouden worden.

Toen ik na een paar dagen eens ging bellen, bleek het briefje net te zijn goedgekeurd door de directeur van Arctic. We zouden snel worden gebeld.

Later nog maar eens gebeld, we zaten inmiddels een week zonder koelkast. Miraculeus genoeg was ook het weer omgeslagen, zodat we op het balkon konden koelen. Inmiddels was het reserve-onderdeel besteld. Men zou ons bellen wanneer de koelkast opgehaald werd voor reparatie.

Zonder waarschuwing echter stonder er een paar dagen later twee nieuwe mannetjes voor de deur. Ze namen ook zonder formuliertjes of handtekeningen de koelkast mee, een unicum in dit formulierenlievende land.

Na nog een weekje en een iets minder vriendelijk telefoontje onzerzijds later stonden de mannetjes weer op de stoep. Koelkast gerepareerd! Op zich was het gratis omdat ze het gedicteerde briefje hadden geaccepteerd, maar toch ook weer niet omdat ze er voor de zekerheid ook maar een nieuwe motor in hadden gezet. Zonder ons dat te vertellen.

Toevallig had ik de 250 lei (iets van 60 euro) bij me voor de motor, dus hup de mannetjes betaald en we kregen ook nog een nieuw garantiebewijs voor de vervangen onderdelen.

Nu hebben we dus een gerepareerde koelkast, voor bijna niks als je bedenkt wat voor een manuren erin zijn gaan zitten. De deur sluit niet meer zo makkelijk en de nieuwe motor is misschien stiekem tweedehands, aan het geluid te oordelen.

En voor het eerst weet ik echt niet wat ik nu van een bedrijf moet denken. Welk bedrijf repareert er nu voor bijna gratis een commodity-product dat geen garantie meer heeft, maar communiceert daar zo slecht over dat het toch weer niet een succes is? Joepie Roemenië!

 

No Soup For You

Een willekeurige aflevering uit de serie die leven heet: Ons appartementje is bijna overal mooi opgeknapt, maar naast de voordeur hangt een lelijke oude vieze en niet bij de rest passende meter voor KwH plus stoppenkast.

Daar wilden wij iets overheen hangen en naar verluid kan je in Roemenië voor weinig centjes meubels op maat laten maken. Wij bellen met de firma ‘Ik wil meubels‘. Uitgelegd wat er ongeveer de bedoeling was. De meneer zou wel even langskomen. Een paar dagen later belde inderdaad ‘Christi van de meubels’ dattie kwam opmeten, en zo gebeurde. Na enige afwegingen, voornamelijk over de onmogelijkheid van het maken van ronde kastjes, kwamen wij tot een vergelijk en ik zou per tillefoon de kosten vernemen.

Geen telefoontje kwam, dus een weekje later belde ik zelf eens. Oh bent u het. Ja ik was het telefoonnummer kwijt. Dat kan natuurlijk gebeuren. De prijs was voor weinig en hoe ging het proces nu verder? Ik moest langskomen om het voorschot te betalen, en dan ging de timmerwerkplaats aan de slag.

De burelen van de firma Ik wil meubels zijn gevestigd in een nieuwbouwcomplex met de mooie naam Asmita Gardens. Het gaat om een aantal foeilelijke Bijlmer-woontorens op een prachtlokatie aan de Dambovita, met een fenomenaal uitzicht. Aan de kant van de rivier is een ingang tot het complex, maar daar mag je niet in want die is van een concurrerende projectontwikkelaar die ruzie heeft met de ontwikkelaar van de andere helft.

Ik belde dat ik langs zou komen en dat was prima. Of ik nog wel even de hoogte van het kastje wilde doorgeven want dat stond niet in de aantekeningen. Toen ik aankwam was de boekhoudster net weg, dus konden er geen kwitanties worden gegeven van het voorschot. Dat ruikt steevast naar bedrog, maar aan zo’n klein bedrag kon ik me geen buil vallen. Bovendien: goed humeur dus ik denk ik maak er een lolletje van. Maar dat kon meneer Ik wil meubels niet waarderen. En toen ik vervolgens vriendelijk glimlachend zei dat het wel grappig was dat hij mijn telefoonnummer en de hoogte van het kastje kwijt was geraakt, keek hij zó dreigend dat ik meteen wist aan wie hij me zo sterk deed denken: de Soup Nazi!

Vorm of vent

De kleine is vandaag voor het eerst naar de nieuwe kleuterschool geweest. Een drama natuurlijk, maar de juf meldde dat het snel na mijn vertrek alweer naar hartelust spelen was geblazen. Dus dat scheelt. De school is aan het einde van de straat en dat is erg fijn. Deze wijk is qua voorzieningen voor kinderen gewoon ideaal opgezet – is goed om je te herinneren als de afbladderende façades tot moedeloosheid manen.

Zelf mag pappie deze herfst ook weer naar school, volgende week voor het eerst. Ik heb de studieboeken al gekocht, van een lieve oude mevrouw met paars haar, die in de catacomben van de faculteit haar studieboekennering drijft. De vriendelijkste winkelier ten westen van Unirii.

In de politiek vinden de inleidende beschietingen van het herfstoffensief plaats. De president en ‘zijn’ premier, aangeschoten (pun intended) na een serie zeer impopulaire maatregelen en een kapotmaakcampagne van de door tegenstanders gefinancierde pers, hebben een enigszins wankele positie. Zodoende droomt de oppositie al van een regering met hunzelvers erin.

Heel aardig: De oppositie is heel bedreven in het schande! roepen bij bezuinigingen, maar is zelf niet in staat om met alternatieve plannen te komen. Vanochtend was Crin (Lelie)  Antonescu, leider van de PNL, in de krant aan het verkondigen dat er zeker niet iemand van de PSD (de andere grote oppositiepartij) president mocht worden, en een van de baronnen van die PSD had op de televisie alvast bedacht dat er bij de volgende regering 13 ministeries moesten komen. Alleen maar de poppetjes dus. Over beleid doen ze slechts aankondigingen voorlopig, in de trant van: Binnenkort presenteren we onze maatregelen, morgen gratis bier, geen gezeik, iedereen rijk.

Ondertussen heb ik begrepen hoe het komt dat de stookkosten hier zo laag zijn, in vergelijking met Nederland. De staat legt er namelijk serieus geld op toe en daarnaast krijgen veel mensen ook nog financiële  ‘stooksteun’ van de gemeente. Daartegenover staat dat het nationale isoleerprogramma voor flats, dat tot 40% lagere stookkosten oplevert, on hold is gezet. Het blijft natuurlijk wel Roemenië.

Met dank aan Japan

In de komkommertijd heb ik me blogmatig stevig koest gehouden, maar nu de pruimentijd is aangebroken (ze zijn rijp voor de țuică) gaat ook het schrijfseizoen weer van start.

Na een fijne vakantie op het platteland is onze spruit (bijna 3!) weer naar de crèche gegaan. Dat was natuurlijk even wennen, maar het wennen duurde niet lang. Ook een seizoensdiarree schijnt erbij te horen als kinderen weer in contact komen met een grote groep andere kinderen.

Daarna volgde echter verstopping en daar komen we minder makkelijk vanaf. Via het werk zijn we geabonneerd op een firma voor medische dienstverlening, die hebben onder andere een hulplijn 24/7. Wij gebeld, allerlei middeltjes voorgeschreven gekregen. Niks hielp behalve een glycerinezetpil, maar dat was toch wel een paardemiddel dat je niet te vaak moet gebruiken. Dus wij vanochtend maar eens naar de dokter.

In Roemenië ga je daarvoor niet naar de huisarts maar naar de kinderarts, en die was niet erg verontrust. Toch verwees ze ons door naar het ziekenhuis onder het motto ‘dat kan geen kwaad’ en wij dus naar kinderziekenhuis Grigore Alexandrescu. Roemeense ziekenhuizen staan zeer slecht bekend, maar het viel op zich best mee. Er stonden geen eindeloze rijen gesticulerende familieleden. Het personeel slofte niet hologig en/of vijandig kijkend voorbij. er waren geen luikjes waar je je helemaal doorheen moest buigen om iemand te spreken (sterker nog, er was geen receptie). De artsen waren vriendelijk, we werden vriendelijk behandeld ondanks dat we niet met smeergeld stonden te wapperen, en we werden het hele circuit doorgesleept.                                                                                                                                                                                                  

Grigore Alexandrescu Hospital

Gesprekje met de arts, lichamelijk onderzoek, röntgenfoto, röntgenfoto bespreken, diagnose (‘verstopping’) en per se morgen terugkomen, naar een andere arts, weer lichamelijk onderzoek, diagnose (‘verstopping’) een poedertje voorgeschreven en morgen nog maar eens bellen.

Het röntgenapparaat was van de firma Toshiba en had wel tien stickers waarop stond: ‘Official aid from Japan’. De eerste verpleegster had een jasje aan met ‘Verpleegster die-en-die, huppeldepupziekenhuis, zus-en-zo, Duitsland’. De tweede verpleegster had een jasje aan waarop stond ‘Isala klinieken, Zwolle’. De arts die ons het poedertje voorschreef liep rond in een jasje van ziekenhuis De Gelderse Vallei.

Dus ik zeg, blijf alsjeblieft die spullen sturen uit Nederland en we kunnen op de binnenplaats van het ziekenhuis wel wat nieuwe bankjes gebruiken. Blauwe graag.

Talloos veel miljoenen

In 2005 is meen ik hier te lande de munteenheid ‘Leu’ (ROL) vervangen door de munteenheid ‘Leu’ (RON). Klein verschilletje: vier nullen. Betaalde je eerst dertigduizend voor een brood, nu is het drie. Veel Roemenen willen er vijf jaar na dato echter nog niet aan, dat zonder nullen. Geef toe, het klinkt ook veel leuker als je tweehondervijftigduizend hebt dan vijfentwintig. En het is niet iets van de oudere generatie: ik hoorde drie jongens van dertien vanmiddag over dertig miljoen.

Winkelmedewerkers, en dan vooral degenen wier onzalige taak het is om overal een prijsstickertje op te plakken, zijn vaak al wel ‘om’. Bij het afrekenen in een semi-hippe interieur-/prullariazaak vanmiddag vroeg de kassajuffrouw om tien lei en of ik een tasje wilde. ‘Graag’ zei ik (in het Roemeens, om niet teveel op te vallen). ‘De tasjes hangen daar’ was het antwoord. Een tasje was drie lei. Ach ja.

Dat is nog niks vergeleken bij de autoverzekering trouwens, mijn maatschappij van vorig jaar had de polis dit jaar 33 procent duurder gemaakt. Kwam ik vandaag achter bij het kopen van een nieuwe polis. Dat is nou typisch iets dat van mij stilzwijgend verlengd mag worden, hoewel ik deze keer blij was dat ik gauw naar een andere maatschappij kon. Crisis? Dan verhogen we toch gewoon de prijzen?

Tot zover Boekarest – over naar de studio!

Druk

Vandaag weer een pareltje.

Zoals iedere gezonde Hollandse jongen heb ik af en toe nieuwe visitekaartjes nodig. Na enig online speurwerk vond ik een site van een bedrijf die er voor de verandering niet uitzag alsof het gister was gestart en morgen failliet zou gaan. Dus komaan.

De copyshop was vlakbij Piata Romana aan de Dacia-boulevard, een buurt waar sierlijke oude vervallen gebouwen worden afgewisseld door spiegelglazen monsters zoals het Howard J. hotel.  Ik opende de voordeur naar een soort halletje, een kleurrijk kartonbord wijst naar de deur die ik moest hebben. Binnen gekomen was ik getuige van een partij verbaal molest waar iedereen behalve de meest geharde Boekarester bij zou verbleken. Drie puisterige vroegtwintigers hadden het met elkaar aan de stok over de gebruiksaanwijzing van een printer. Dat er een klant binnen was interesseerde ze niet in het minst. Tot zover geen verrassingen…

Toen de baliemedewerker (zijn kaartje vermeldde ‘marketing manager’) mij eindelijk vroeg wat ik wilde, legde ik uit dat ik ’s morgens een e-mailtje had gestuurd met een design voor een visitekaartje, en dat ik graag zelf even wilde kijken welk papier het moest wezen, en dat men mij had gezegd dat ik de hele dag langs kon komen. Zonder ook maar enige moeite te doen om in de mail te kijken zei hij dat ik maar opnieuw een mailtje moest sturen.

Ik zei jullie hebben het design al, ik heb het vanmorgen gemaild aan ene Manzotti. Hij gaf geen krimp, hoewel later bleek dat hijzelf Manzotti was en mij diezelfde ochtend de ontvangst van mijn mail had bevestigd, en herhaalde dat ik nogmaals een mail moest sturen, ondertussen zijn vriendin manend haar telefoongesprek elders voort te zetten.

Ik zei wie is hier nu de klant, u of ik? Onbegrip droop van des mans gezicht. Ik zei ik heb die mail van je eigen website verstuurd, en ook antwoord gehad. Vanochtend. Geen reactie, totdat hij zei: Je krijgt ze sowieso toch niet vandaag mee…

Dankbaar voor zoveel gratis inspiratie verliet ik de winkel…